Ventilatieproblemen bij slaapkamers met toevoerroosters

In dit artikel wordt uitgelegd hoe ventilatieproblemen in slaapkamers met toevoerroosters
kunnen ontstaan. Een technisch verhaal, dat we inleiden met de volgende toelichting:

Doordat we onze huizen steeds beter isoleren voor meer comfort en energiebesparing, krijgt ventileren onvoldoende aandacht. Terwijl je bij beter isoleren juist méér moet ventileren. CO2-concentratie is een goede indicator voor luchtkwaliteit, iets wat je kunt meten.

Bewustwording en meten zijn daarom van belang. Voldoende geventileerde, verse lucht voorkomt gezondheidsklachten.
De luchtkwaliteit in kinderslaapkamers heeft in het bijzonder onze aandacht. Want hoe gezonder de leefomgeving op jonge leeftijd, hoe kleiner de kans op gezondheidsproblemen later in het leven.

Luchtkwaliteit gaat achteruit in ruimten waar te weinig wordt geventileerd; schadelijke stoffen hopen zich op en de CO2 (o.a. uitgeademde lucht) stijgt. Volgens de Gezondheidsraad is CO2 slechts beperkt bruikbaar als maat voor de binnenluchtkwaliteit, maar is wel een goede indicator voor luchtverversing.

De BRISE-luchtreiniger monitort en analyseert de leefomgeving, voorziet automatisch in efficiënte luchtreiniging en geeft adviezen ter verbetering van de leefomgeving. Bij onvoldoende ventilatie ontstaan gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn, luchtwegproblemen, oog-/neusirritatie, allergieën of astma.

Binnenkort: schone lucht te huur!

Indien de CO2concentratie boven 1200 ppm komt dan is de ventilatie onvoldoende ten opzichte van het aantal aanwezige personen. In de zomer kan dan bijvoorbeeld een raam worden geopend. In de winter veroorzaakt dit veelal tocht en is het raadzaam om, indien aanwezig, de mechanische ventilatie in een hogere stand te zetten. Bij natuurlijke toevoerroosters is het van belang om de roosters open te hebben in het vertrek waarin men aanwezig is en om in de vertrekken waar niemand aanwezig is de roosters te sluiten. In de VLA rekenmethodiek voor gelijkwaardigheid (VLA, 2018) wordt aangehouden dat in de avond de roosters in de woonkamer worden gesloten en in de ochtend weer worden geopend.

Loef- lijzijde problemen bij systemen met natuurlijke toevoer

De ventilatie in een ruimte komt tot stand ten gevolge van de onder of overdruk ten opzichte van buiten en andere ruimtes in de woning. Bij zowel systeem A (natuurlijke ventilatie) als systeem C (mechanische afvoer) spelen hierbij natuurlijke krachten zoals wind en thermiek een belangrijke rol. In Figuur 1 wordt geïllustreerd dat bij toenemende windsnelheid de lijzijde slaapkamer niet meer wordt geventileerd.

Figuur 1

dwarsdoorsnede eengezinswoning met mechanische afvoer (systeem C) met winddrukken op de gevel, onderdruk in de verschillende vertrekken en de resulterende ventilatiestromen. Links bij beperkte windsnelheid wordt in alle vertrekken lucht toegevoerd. Rechts met hogere windsnelheid wordt in de lijzijde slaapkamer geen lucht meer toegevoerd.

Figuur 2 laat zien dat in het stookseizoen de andere natuurlijke drijvende kracht leidt tot verhoogde instroming op de beneden verdieping en uitstroom op de zolder. Ter plaatse van het ventilatierooster in de slaapkamers is het drukverschil ten gevolge van thermiek nihil.

Figuur 2

dwarsdoorsnede eengezinswoning met mechanische afvoer (systeem C), effect van thermiek op drukniveau in de woning ten opzichte van buiten.

In een luchtdichte woning kan het probleem van met systeem C onvoldoende geventileerde lijzijde slaapkamers worden opgelost door toepassing van zelfregelende roosters. Dit zijn roosters die de volumestroom trachten constant te houden onafhankelijk van het drukverschil erover. Zelfregelende roosters compenseren de variatie in de natuurlijke drijvende kracht (variërend drukverschil over roosters). Ze houden de luchtstroom constant door de doorlaat aan te passen aan het momentane drukverschil. Het is een misverstand dat deze roosters vooral bedoeld zouden zijn om hoge drukpieken bij harde wind te smoren. De belangrijkste functie is om al bij lage drukverschillen de toevoer aan loefzijde te smoren, zodat de lucht wel (langer) aan lijzijde moet blijven toestromen (de Gids et al, 2012). Bij sommige fabrikanten begint de zelfregelende werking van het rooster pas vanaf een drukverschil van circa 5 Pa. Dit helpt wel om tocht deels te voorkomen, maar voorkomt niet dat aan de lijzijde de luchtkwaliteit minder wordt. Er zijn echter ook zelfregelende roosters die de stroom constant houden bij de ontwerpdruk van 1 Pa.

Effect van een open raam
In tegenstelling tot woningen met balansventilaties is het bij woningen met systeem C is het wel mogelijk dat een open raam de werking van het systeem verstoord. Voor een goede werking van systeem C is het noodzakelijk dat de ventilatieroosters autoriteit hebben. Indien bijvoorbeeld een dakraam wat direct uitkomt op het trappenhuis wordt geopend zal hierdoor relatief veel buitenlucht worden aangezogen. Hierdoor daalt de onderdruk in de woning en zullen met name de lijzijde slaapkamers minder goed, of zelfs in het geheel niet, worden geventileerd. Op slaapkamers kan wel een raam worden opengezet, mits de betreffende slaapkamerdeur gesloten wordt gehouden.

Luchten van slaapkamers
Veel mensen zijn gewend om ’s ochtends de slaapkamers te luchten. Zeker in het stookseizoen hoeft luchten echter geen uren te duren. Zodra de vochtige en vervuilde lucht is afgevoerd leidt luchten niet tot verdere verbetering van de luchtkwaliteit, terwijl het luchten van zelfs een onverwarmde slaapkamer (Jacobs, 2012) in het stookseizoen wél zorgt voor een extra gasverbruik van 50 tot 100 m3 gas per jaar. Dit komt omdat je door het luchten de slaapkamervloer afkoelt wat extra warmteverlies in de daaronder gelegen woonkamer tot gevolg heeft.

Zie ook: Schone lucht te huur

Bron: Piet Jacobs, TNO Delft